Hoorcollege 5: Voor- en vroegschoolse educatie
In dit hoorcollege zal er aan de hand van vier thema’s de voor-en vroegschoolse educatie toegelicht worden. Deze vier thema’s zijn als volgt:
1. Het belang van de eerste paar levensjaren
2. Vroege ongelijkheid en het ‘educatie gat’
3. De rol van thuis bij leerontwikkeling
4. De rol van voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
Het belang van de eerste paar levensjaren
Uit onderzoek is gebleken dat de basis voor bijvoorbeeld taalontwikkeling zich rond het eerste levensjaar voordoet. Wanneer er geen extra stimulatie aan deze basis gegeven wordt, zal het steeds moeilijker worden om de normale ontwikkeling bij te kunnen houden. Om die reden vinden interventies idealerwijs tussen de 0-4 jaar plaats. Zo ook volgens de curve van Heckman. Hij heeft ontdekt dat interventies zichzelf in principe terugbetalen, aangezien effectieve interventies zorgen voor baanmogelijkheden, wat resulteert in het betalen van belasting. Deze teruggave is het hoogst wanneer de interventie tussen de 0-3 jaar plaatsvindt.
Vroege ongelijkheid en het ‘educatie gat’
Het is gebleken dat kinderen met een andere culturele achtergrond dan gebruikelijk, lagere vaardigheden vertonen in verschillende domeinen. Dit is ook gerelateerd aan de sociaal economische status (SES). Zo hebben zij in de lange termijn met meerdere nadelen te maken: schooluitval, lage educatie mogelijkheden en verhoogde criminaliteit. Deze achterstand wordt met de leeftijd steeds groter, vergeleken met kinderen die bij de meerderheid horen binnen de samenleving. Kinderen die een nadelige start hebben, komen ook moeilijk bij de meerderheid wat betreft ontwikkeling. Dit beïnvloedt hun verdere educatieve carrières, baanmogelijkheden en zo ook hun inkomen.
De rol van thuis bij leerontwikkeling
Kinderen die thuis een andere taal spreken dan op school, lopen achter op hun peers die thuis wel dezelfde taal spreken. Dit is vooral het geval bij Turks-Nederlandse gezinnen, aangezien zij vaker hun eigen taal in huis spreken dan bijvoorbeeld Marokkaans-Nederlandse gezinnen. De ontwikkeling wat betreft taal wordt vooral bepaald door de input die thuis aanwezig is. Er is echter een groot verschil in zowel kwaliteit en kwantiteit tussen volledig Nederlandse gezinnen en bijvoorbeeld Turks-Nederlandse of Marokkaans-Nederlandse gezinnen. Wat betreft kwantiteit is er in deze gezinnen minder uitdrukking in taal, vinden er minder gesprekken plaats en wordt er bijvoorbeeld minder voorgelezen uit boeken. Wat betreft de kwaliteit is er sprake van een minder gecontextualiseerde manier van spreken. Hiermee wordt bedoeld dat er minder gesproken wordt over dingen die op dat moment niet... Interested? Read the instructions below in order to read the full content of this page.
Add new contribution